Fiscale gevolgen van co-ouderschap
Co-ouderschap heeft fiscaal gezien gevolgen. De ouder bij wie de kinderen staan ingeschreven, ontvangt de kinderbijslag en kan aanspraak maken op kindgebonden budget (tenzij zijn of haar inkomen/vermogen daarvoor te hoog is). Aangezien in een co-ouderschapssituatie geen sprake is van één hoofdverzorger, maar allebei de ouders in gelijke mate voor de kinderen zorgen, kan het hoofdverblijf van de kinderen in principe bij beide ouders worden vastgesteld. Ouders kunnen bij het maken van de keuze bij welke ouder de kinderen worden ingeschreven, deze fiscale gevolgen een rol laten spelen, dus kiezen voor het verblijf waarmee zoveel mogelijk fiscaal voordeel wordt behaald.
Indien u inkomen uit arbeid, winst of overige werkzaamheden boven een bepaalde minimumgrens heeft en er aan het begin van een kalenderjaar een minderjarig kind van jonger dan twaalf jaren op uw adres ingeschreven staat, kunt u aanspraak maken op “inkomensafhankelijke combinatiekorting”. In geval van co-ouderschap geldt dat beide ouders aanspraak kunnen maken op die korting, dus ook de ouder bij wie het kind van jonger dan twaalf niet ingeschreven staat. Er moet dan sprake zijn van de situatie dat het kind ten minste drie hele dagen per week in elk van de huishoudens verblijft. Met drie hele dagen wordt drie keer vierentwintig uur per week bedoeld. Aan deze eis is ook voldaan als het kind om de week bij de ene en de andere ouder verblijft. Ook in dit opzicht is co-ouderschap dus aantrekkelijk.